mei 25, 2011

Een Liefdeslied

Voor de ramen zitten planken getimmerd. Een van ze is losgeschoten en laat een straal zonlicht binnenvallen, precies op je gezicht. Je donkere huid glinstert als van onyx bezet met diamanten. Je donkere volle lippen beloven, uitdagend, nachten vol liefde. Een lok van je zwarte krullen ligt brutaal op je voorhoofd. Je bent mooi in de zwarte zijden jurk.
Samen liggen we op de houten vloer. Ik hou je hand vast en kus je roodgelakte vingers. Ik praat tegen je, onsamenhangende woorden, zinnen zonder enig nut. Betekenis is niet nodig, je luistert niet. Ik zou nooit zonder je kunnen.

Een bromvlieg nestelt zich op je voorhoofd. Bij je oog beweegt iets: vanonder je onderste ooglid kruipt een made naar je oogbol en beweegt zich richting je ooghoek. Je bent dan ook al drie dagen dood, en in deze lentewarmte vergaat een lichaam snel. Ik zei het toch al, ik zou nooit zonder je kunnen....

mei 18, 2011

Centraal Amsterdam II

Een paar snack machines, broederlijk naast elkaar, staan doelloos voor zich uit te staren. De rijen met nuts, snickers en stroopwafels opgesteld op de uitgave constructies. Een van de machines verveelt zich duidelijk en laat zo nu en dat een soort lift voor het ruit op en neer gaan.
Twee jongeren, een meisje en een jongen, matching gekleed in roze, rood en spijkerbroek, zitten op een bankje voor deze machines. Ze praten, zonder de i-pod oortjes weg te halen. Zij zit ondertussen met haar roze gelakte vingers nog teksten de wereld in te pingen. Communicatie 2011.
Het geluid van de binnenrijdende trein verstoort dit pril geluk. Nadat een van de geel gekleurde massa's staal voor hun perron tot een schreeuwende stilstand is gekomen, verheffen de twee zich, klimmen de trein in, en zijgen even later neer in het blauwe pluche van de tweede klas coupe. Zij nog steeds belangrijke boodschappen de wereld in sturend via de blackberry, de niet-aanwezigen op de hoogte houdend van haar gedachten.

mei 16, 2011

Café

Het café is zo goed als leeg. Een zwartharige, slanke en ietwat verlopen dame achter de toog, en ik, eenzaam aan een ronde tafel met vier stoelen, zijn de enige aanwezigen van dit moment. Een kop koffie dampt een veelbelovend aroma mijn kant uit. Regen trekt druppelsgewijs onbestendig bruinachtige strepen over de waarschijnlijk lang niet gelapte ramen, en door mijn spiegelbeeld.Buiten zie ik iemand oversteken, snel nog even door rood licht, tussen de net optrekkende auto's door. Een van de bestuurders roept iets onaardigs, maar de jachtige jaywalker laat zich niet van de wijs brengen en haalt de overkant. Op de radio speelt Roxy Music "both ends burning" en ik kan het niet helpen dat ik denk: de juiste manier om van het roken af te komen. Dan wordt er gesproken over Ajax' dertigste overwinning.
De dame achter de toog laat een glas vallen, helder brekend kristal. Ik reken af en verlaat het pand, mijn pad vervolgend naar nergens...

mei 10, 2011

In de Trein II

Een stuk of zeven grijsgepakte mannen stormen met veel gebral de coupe binnen en nemen her en der plaats. De dassen los of zelfs helemaal weggehaald praten ze er lustig op los. De meesten van de spijkerbroeken die de rest van de coupe vullen storen zich hier niet aan: Oortjes in om in hun eigen wereld te kunnen blijven, de buitenwereld buitensluitend. Hierdoor hebben ze geen last van het door de grijze meute meegebrachte lawaai. Velvet Underground verteld mij dat dit "the beginning is of a new age".
Een eendagsvlieg dartelt voor het raam heen en weer, gevangen achter het glas in het licht. Doelloos beweegt hij op en neer, links, rechts, links, omhoog en met een draai weer naar beneden. Net zo doelloos als zijn korte leven nu is, geen zicht op het enige dat hij vandaag moet doen: de voortplanting. Hier zit je dan, gevangen in het licht achter veiligheidsglas. Er is slechts een humaan ding om te doen: Een ferme druk van mijn wijsvinger haalt deze arme ziel uit mijn lijden.

mei 04, 2011

Het Bos

Het door het gebladerde gedimde licht speelt een spel met de bomen. Schaduwen en gele lichte vlekken zon drijven op het zwarte water. Afgebroken takken en omgevallen bomen steken hier en daar dapper de koppen uit de ondiepe stroom. Een van de takken heeft in zijn twijgen een sportschoen gevangen, wit met drie zwarte strepen aan de zijkant.

De sportschoen is afkomstig van een meisje dat even verderop tegen de nogal hoge wallekant aan ligt, niet zichtbaar vanaf de erboven lopende N-weg.Ze ligt daar rustig, haar lippen blauw, haar ogen bloeddoorlopen, en gebroken, enigszins gesloten naar niets starend. Een afspraak met een onbekende was niet haar beste beslissing.

Hier ligt ze nu, omgeven door stinkende modder terwijl verderop twee eekhoorntjes langs een boomstam ravotten. Ze ligt hier te wachten tot iemand haar mist, ze wordt gezocht, gevonden, en begraven wordt..