april 01, 2012

Lente

Hoewel de zon zich al voorzichtig liet zien was het vooral 's morgens nog best koud.
Wel mooi, dat licht: Op de spoorbrug over de Vecht. Daar hing ze, schitterend in de opkomende zon. Haar darmen vakkundig uit haar buik gesneden, een touw aan beide polsen en aan één enkel. Haar keel als een gapende mond opengesneden. Morsdood. De kranten spraken er schreeuwende voorpagina's over: Nummer Dertien! (in de chocoladeletters van een gratis treinkrantje).

Inderdaad, ze was nummer dertien in korte tijd. Altijd ontdarmd en opgehangen aan twee polsen en een enkel. En altijd een jonge dame met zwart lang haar. Arnold las de krant zonder emoties. Zijn vader had hem al jong ingeprent dat zwartharige dames het soort waren waarvan de beter werd als ze er vanaf geholpen werden. Arnold had de littekens nog van deze harde, doch wijze lessen. De hoofdmeester, papalief, was altijd dronken geweest, en gebroken glas en sigaretten waren immer voorhanden.

Arnold had nog een tijd geoefend op katten en honden uit de buurt, en nu was hij een slager met chirurgische precisie. Innerlijk moest hij lachen. De kranten spraken wel van dertien, maar hij wist beter: er waren zes kunstwerken die nog niet waren gevonden. En vanavond zou er nog een bij komen: nummer 21. Zo een mooi getal.

Linda vond het prettig, zo 's avonds in het park. Het geluid van zingende merels, het geluid van een beginnende lente. Het had ook iets van een belofte van een mooie zomer, lange dagen, en hangen in dit park met vrienden. Ze hield van het park, de paadjes, het grasveld, de rust, vooral zo als nu in de schemer. Een nevel verspreidde zich vanaf de sloot die de huizen scheidde van het bosachtig gedeelte van het park. Linda streek haar lange zwarte haar uit haar gezicht en trok haar jas iets dichter: de kou liet zich nog gemeen voelen.

Arnold had haar al een tijdje in de gaten. Stil in de schaduw staand zou ze hem niet zien als ze voorbij liep. Zijn jachtinstinct had het gewoon denken overgenomen en een vreemd soort rationaliteit had zich meester gemaakt van hem. Zijn linkerhand speelde met het heft van een overdag geslepen uitbeenmes. Linda kwam steeds dichterbij, haar handen diep in haar jas verborgen, parmantig stappend over het asfalt van het voetpad/fietspad. Ze kwam dichterbij en Arnolds ademhaling werd sneller. Hij sprong te voorschijn, het mes in de aanslag om haar een vrolijke glimlach te geven een stukje onder haar kin, maar Linda had de .38 al gereed, schuin omhoog gericht schoot ze. Zijn tongbeen schoot vanuit zijn hals door zijn achterhoofd naar buiten. De geluiddemper deed zijn werk en bewaarde de rust. Uit haar andere zak toverde Linda een potje te voorschijn gevuld met een stroperige vloeistof. Vakkundig lepelde ze de ogen van Arnold uit zijn nog verbaasd kijkend gezicht, om ze een voor een in het potje te doen. Leuk voor de verzameling....