juni 26, 2012

Donker

De duisternis was intens, voelbaar. Te proeven. Echt letterlijk geen hand voor ogen te zien! Dit gaf eerst een desoriënterend gevoel. Sjon was wakker geworden in deze donkerte met een knallende hoofdpijn. Het was geen kater! Sjon dronk niet (meer). Een klap op zijn hoofd, een vlammende pijn, en dan donker, dat was het laatste wat hij zich kon herinneren. Donker tot nu toe. Sjon voelde voorzichtig aan zijn kruin, voelde een bult en iets nattigs. Verder naar omhoog had hij de gewaarwording van koud metaal. Een openbaring: Een achterbak! Dit kende hij wel. In zijn leven had hij dit vaker meegemaakt, vanuit het oogpunt van dader, dat wel. Meestal in opdracht, maar soms ook uit eigen initiatief, om concurrenten of obstakels op te ruimen, of losse eindjes weg te werken. Hij kon het zich levendig voor de geest halen. Ach, Sjonnie had zich de nodige vijanden op de hals gehaald door zijn penose werk. De “Nederlandse Maffia”. Georganiseerde misdaad, ja, en goed georganiseerd ook. Daar kon menig ondernemer een puntje aan zuigen. Napoleontische logistiek met strakke hiërarchische structuren en dito bedrijfsregels, met een bekende straf: als je je niet aan deze regels hield, één straf, éénmalig. Je kon het niet navertellen. Sjon voelde zich licht in het hoofd worden. Er was wel zuurstof in de achterbak, maar het was niet voor uren, en daar er geen spoor van licht door was te zien, was deze goed gesloten. Of het was nacht, haha. De wagen stond waarschijnlijk stil, want er was geen beweging voelbaar, en alleen een zacht druppelend geluid was hoorbaar. Zeker regende het. Sjon voelde langs zijn kuit naar beneden. Hoewel zijn “blaffer” was weggehaald voelde hij het heft van zijn duikersmes met een lemmet van veertien centimeter. Dat ze die gemist hadden! Een aandenken van zijn tijd bij de mariniers. Hij maakte de dolk los en voelde rond. Ja, daar zat hij, de afsluiting van de achterklep. Deze was zo los met de punt van zijn mes, maar toch kon hij de klep zelf niet omhoog duwen. Net of er een zwaar gewicht op rustte. “Dat wordt een gat maken, zodat ik wat zuurstof krijg en misschien een beetje kan kijken wat ik kan doen” zei Sjon tegen zichzelf, meer om moed te verzamelen. Hij had anderen dan wel opgesloten in achterbakken, vaker dood dan levend, maar zelf had hij dit nog nooit meegemaakt en de ervaring was niet de favoriete ervaring van zijn leven. Hij zette de punt van zijn dolk tegen de achterkant en sloeg hard op het heft met de vlakte van zijn hand. Een klein gaatje was ontstaan, waaruit wat water sijpelde. Het was voor Sjon niet genoeg! Hij herhaalde zijn daad, sloeg nu harder door lichte paniek bevangen. Dat was genoeg, een behoorlijke scheur was nu ontstaan. Hierdoor liep nu een flinke hoeveelheid water naar binnen. Onze Sjonnie kon geen kant meer op. Hij riep om zijn moeder toen het water al tot zijn lippen stond, maar dat hielp ook niets, hij ging proestend kopje onder. Na een korte doodsstrijd was hij verdronken, in zijn achterbak, in een oude Ford, op de boden van de Waal, toevallig niet ver van waar Andre Brilleman in 1985 ook was gevonden….

Geen opmerkingen:

Een reactie posten