januari 15, 2015

tussen Baarn en Amersfoort (DBT)

Het zweet stond hem in de handen, gutste langs zijn rug. Koud zweet. Angst. Hij had dat nog nooit zo gehad. Dit gevoel van pure angst was gekmakend. Hij was bang. Met hoofdletters: BANG!

Hij wist het zeker: de dood was nabij. Hij kon het voelen. Hij zou zijn einde vinden. Dood door trein,  'Death by Train' - zoals ze zo mooi zeggen in Amerika. Hij kon aan niets anders meer denken. Wanhopig keek hij uit het raam van de coupé. Turend in het duister. Veel kon hij niet zien. Het was nog te donker. Alles dat hij zag was zijn eigen reflectie, zijn door angst verwrongen gezicht die hem aanstaarde. De angst werd ondragelijk, paniek! Hij moest iets doen. Hij stond op. Naar de noodrem op het zogenaamde balkon. Trekken!

De trein kwam luid gillend tot stilstand. Hij ontgrendelde de deuren en sprong naar buiten, belandend op het naastgelegen spoor. Nét op tijd om te worden platgereden door de intercity van de andere richting.

december 15, 2014

Kerstverhaal

Het werd al vroeg donker. En met het donker kwam de kou. Arno liep door deze kou, de handen ter verwarming kruislings onder de oksels gestoken: handschoenen had hij niet. Wel drie jassen die hij tegelijk droeg. Gekregen van de heilsoldaten. Arno was dakloos. Maakte niets uit! Hij was en bleef een mens! Dat hield hij zichzelf tenminste voor, ook als anderen dit heel anders zagen.

De adem kwam als damp uit zijn mond, terwijl hij onsamenhangende woorden voor zich uit prevelde. Soms een hard uitgeschreeuwde term, maar verder deed Arno weinig kwaad. Een zacht geluid deed hem naar boven kijken, turend naar de nachtelijke hemel. Een soort van gefluit als van engelen. Paste wel mooi bij de tijd van het jaar: het was bijna kerst.Nog amper een week en dan zou hij weer soep met brood krijgen aan de grote tafels in de oude kerk, georganiseerd door het Leger des Heils. Of een luxe maaltijd aangeboden door iemand die zijn status wilde vergroten door zich op het sociaal vlak naar voren te schuiven over de ruggen van de kansarmen. Dat verkocht altijd wel rond deze tijd. Het maakte Arno niets uit, hij had veel over voor een volle maag. Alles beter dan een koude hamburger op het Leidseplein uit de vuilnisbak van McDonalds of BurgerKing.

Een helder licht was zichtbaar in de donkere maar heldere decemberlucht. Normaal zag je bijna geen sterren boven de Amsterdamse binnenstad, maar deze ster was duidelijk te zien. Hevig schitterend. Arno kreeg er een warm gevoel van, van binnen. Hij herinnerde zich de verhalen van de kribbe, het kindje en de ster. Dat werd ook ieder jaar weer opgerakeld bij het soep-kerst diner. Geheel in de geest van het verhaal, en omdat hij toch niets anders te doen had, liep hij in de richting van de ster. Wie weet. De engelachtige fluittoon werd overigens ook luider, en het leek of de ster groter werd. Was hij de enige die dat hoorde en zag? Er waren opvallend weinig mensen op straat, dat wel. Arno stoorde zich er niet aan. Hij was gefocust op het heldere schijnsel. 'Zou de heiland...'. Naarmate Arno meer en meer in de richting liep werd de ster nog groter en feller. Een echt kerstgevoel kwam nu over hem. Wie weet, een wonder.... Het gefluit zwol aan en de ster nam nu zienderogen toe. En toen was het voorbij.

NEC-381906 was tegen een stuk ruimtepuin gebotst, daardoor van baan veranderd en crashte nu vrij onverwacht op Amsterdam. Door de grootte van deze meteoor en de kracht van de impact werd Amsterdam en een groot deel van West-Europa in één keer weggevaagd. Arno incluis. De rest van de mensheid moest nog wachten met uitsterven tot ná de kerst.

december 10, 2013

Zonder jou...

In het vage ochtendlicht kwam hij tot de ontdekking. Het klonk eigenlijk als een grap, maar het werd bittere waarheid. Langzaam drong de werkelijkheid tot hem binnen. Een gevoel van onbestendigheid, terwijl hij aan zijn ochtendthee zat.

Vanaf de schoolbank - tegenwoordig schooltafels - waren ze al samen: gemaakt voor elkaar, noemden ze dat. En hij had het al vaker gezegd: 'zonder jou kan ik niet bestaan'. Helaas, een ruzie die niet uitgesproken kon worden had haar doen besluiten van hem weg te gaan. Ze was weg, na ruim vijfentwintig jaar. Bij de gedachte voelde hij zich weer licht in de maag worden. Ook zijn blik werd troebel, of meer wazig. Hij keek naar zijn handen. Ook die leken nu wazig. Wazig? Hij kon er de tafel doorheen zien. Een gevoel dat hij naar een remake van 'Back to The Future' zat te kijken overviel hem. Een gevoel dat je in een film zit, maar dan werkelijkheid. Zijn handen, hij kon er steeds beter doorheen kijken. En ook zijn benen werden nu transparant.  Langzaam maar zeker zag, nee, voelde hij zichzelf verdwijnen. Maar hij dacht er niet meer over na, ook zijn gedachten werden nu wazig, net of hij niet bestaan had. Maar had hij het niet zelf gezegd? "Zonder jou kan ik niet bestaan..."

augustus 15, 2013

Ochtendweiland

Dat zou je niet denken, maar als je zo ’s ochtends een koe in de wei ziet staan vanuit de trein, dan speelt er veel in dat hoofdje rond hoor. Neem nou het volgende verhaal.

Luna de koe, voor de boer 'Klazina 538' geheten, stond in het vale ochtendzonnetje, al kauwend naar de roestbruine, lange sporen van het naast het weiland gelegen spoor te kijken. Het was nog vroeg in de morgen, en het dauw gaf het gras een aangenaam frisse smaak. Luna dacht aan haar kinderen die te vroeg bij haar waren weggehaald omdat het stiertjes waren. Aan stieren heeft een boer niet veel. Ja, voor de fok, maar dan moeten ze wel uit een goede lijn komen. Luna had niet zo een blauwbloed stamboom, al zat ze in een weiland vlak bij Baarn. Haar kleine jongens werden verwerkt tot ingeblikt vlees.

Dat, en een onbestemd gevoel van een zucht naar vrijheid zorgde er voor dat in het brein van Luna verschillende verbindingen werden gelegd die haar creatief denkvermogen koppelden aan haar rationele denkpatroon. In het kort gezegd: Luna wist opeens hoe een hek werk werkte, en die kennis gebruikte ze ook.

Langzaam, statig, liep ze naar het hekje toe, en met haar zwarte, vochtige snuit klikte ze het open. Daar het hek een zogenaamde ‘dierensluiting’ had (dus enigszins schuin geplaatst altijd gesloten werd door de zwaartekracht) was de druk van haar kop nodig om het hekje ook daadwerkelijk open te krijgen. De mens onderschat het dier, dat blijkt. Luna kon twee taken tegelijk uitdenken, en in een mum van tijd stond ze op de weg.

Het asfalt voelde niet prettig onder haar hoeven. Ze was het gras gewent, dat altijd vochtig en zacht aanvoelde. Het asfalt was droog en hard. Het noopte haar tot lopen. Mooie lichtjes passerend, die gepaard gingen met een vervelend geluid. Luna stopte even om haar kop te schudden. Haar oren konden het ding-ding-ding geluid niet goed verdragen. 7:12 kwam voor haar op tijd. Luna werd uiteengereten door de trein van Amersfoort naar Schiphol. Haar darmen netjes gedrapeerd op de rails….

november 07, 2012

Herfst op de bank

Zacht gouden stralen schoof de zon naar binnen door het grote raam aan de straatkant. Een rits van schitteringen werden als sterren op plafond en muur gereflecteerd, weerspiegeld door het koper en andere voorwerpen op de balies. De man, bekend als ‘Sjakie’ stond midden op de marmeren vloer. De crisis had hem flink bij de keel: geen geld om gezond te eten, noch voor hem als voor vrouw en kinderen. Zelfs het betalen van de huur of de ziektekosten was een drama. En altijd rood op de bank, dus de kapotte wasmachine kon ook niet worden vervangen. De crisis speelde hierdoor door in zijn huwelijk. En de aanmaningen lagen weer op de mat: nog drie weken geen NUON betalen en de stroom zou worden afgesloten. Zelfs een regeling was niet meer te treffen omdat hij het eenvoudig niet kon betalen. En vandaag was het nog erger. Hij had te horen gekregen dat er vijftien man uit moesten, en hij was één van ze. Hij was gewoon ontslagen, en, omdat zijn contract niet werd verlengd, kreeg geen cent mee. Naar de UWV om voor zeventig procent zijn dagen te slijten. Op zijn leeftijd was er ook geen zicht meer op een goede baan, hoewel je wel door moet solliciteren. Hij had het er moeilijk mee. Het riep om een nieuwe koers. Op de Achterzijds had hij voor zijn laatste weinige geld een blaffertje gekocht op een adresje dat hij nog kende. “Zie het als een investering in de toekomst” dacht hij om het goed te praten. Geld voor munitie had hij helaas niet, maar de dreiging van het zwarte metalen wapen zou genoeg moeten zijn om mensen over de streep te trekken, en hij kon daardoor dan geen brokken maken. Dat wilde hij namelijk niet. Buiten klonken auto’s. Ergens piepte remmen. Sjakie voelde aan de kolf, vreemd vertrouwd en aangenaam voelend in zijn binnenzak. Hij zou naar de kassier lopen als hij aan de beurt was en een briefje overleggen met zijn eis: vijfduizend in kleine coupures . Dat zou hem, en het gezin, wel even moeten helpen. Ondertussen kon hij dan andere plannen uitdenken. Hij begon moed te verzamelen. Nog vier nummers en hij was aan de beurt. Achter onze Sjaak sloegen de zwaaideuren open en drie gebivakmutste mannen kwamen binnengestormd, zware wapens in de hand. Sjakie merkte het niet eens, zo in gedachten aan zijn snode daad en zenuwachtig was hij. Hij nam de .38 in de hand, terwijl een van de binnengekomen beroepsovervallers hem zag, met het wapen. Hij voelde zich bedreigd door onze Sjakie en opende het vuur, Sjakie laf rakend in de rug. Een groot gat verscheen op de plek waar Sjakies onderbuik had gezeten, en tergend langzaam zakte onze dappere Sjaak naar de vloer, kijkend naar zijn lever, die hem reeds was voorgegaan…

september 02, 2012

Pakketje voor de buren

Het was zonnig, niet koud, maar het kon beter deze zomer. Vanmorgen had een regenbuitje de planten in de tuin al water gegeven, en nu kon de was naar buiten om lekker te drogen. Dat soort weer. Carla stoeide fanatiek met de stofzuiger, hanteerde de zuigbuis als een professional en danste soepel door de kamer toen de deurbel ging. TNT post. Met een pakket in de aanslag. “De buren geven geen gehoor” was het relaas “zou u dit pakket kunnen aannemen?”. Carla durfde geen nee te zeggen en hoewel ze de buren van een huis naast “de buren” in het rijtje woningen niet echt kende dan soms een gezicht op straat, stond het pakket even later op het tafeltje in het halletje dat ze uit gewoonte “de gang” noemde. Carla ging weer naar haar pas-de-deux met de stofzuiger. Na een grondige beurt van de binnenboel werd de stofzuiger opgeruimd in de kast in de gang. En toen hoorde ze het: een zacht tikkend geluid, als van een wekker maar dan nog iets zachter. Ze luisterde aandachtig om te kunnen bepalen waar het vandaan kwam. Het geluid volgend kwam ze steeds dichter bij het tafeltje met het pakket. “Zou het uit het pakket…” sprak ze in zichzelf. Maar nee, dat leek onlogisch. Het was een té lang pakket voor een wekker, zoals ze zich voorstelde. Het pakket was ongeveer veertig centimeter lang en woog zo veel als een pak suiker. Dat zou absurd zijn voor een wekker. Misschien was het wel een geluid in haar hoofd. Ze liep weer naar de kamer. Daar stond radio 2 aan. Led Zeppelin met Stairway to Heaven. Dat maakt dat je je goed oud voelt: de controversiële muziek van toen nu op radio 2. Niets meer boze “kristenen” die teksten van de duivel horen als ze dit nummer achteruit draaien, maar gewoon rustige muziek tussen het gekabbel van het gebabbel door. Ze ging door met het voorbereiden van het avondmaal. Toch liet het tikken haar niet los, in haar hoofd begonnen zich al beelden te vormen van een ontploft huis met haarzelf als een verbrand kooltje tussen de resten. Je hoort zoveel over aanslagen op de radio en op teevee. En het waren niet alleen terroristen die dit deden. Kijk maar naar Rob Scholte indertijd. Een opgeblazen BWM! Het verhaal ging dat deze aanslag waarschijnlijk voor een bekende advocaat bedoeld was, maar dat de dader zich vergist had in de auto. Wie weet zou dit pakket voor de buren niet een aanslag voor de buren kunnen zijn. De paranoia begon zich langzaam maar zeker in haar hersenen te nestelen. Ieder scenario dat zich voor haar geestesoog begon af te spelen eindigde met een harde knal en haarzelf als een verbrand kooltje. Gevoed door deze angst en achterdocht kwam ze uiteindelijk, gewapend met een aardappelmesje en met schijt aan het postgeheim, op het pakket af. Ze sneed het plakband voorzichtig open (wie weet zat er een boobytrap onder… Jaaa, ze keek ook naar Bones!). Toen er niets gebeurde ging ze verder. De kartonnen verpakking werd ook opengesneden, ook heeeeel voorzichtig en langzaam onthulde de binnenkant van het pakket zich. Een plastic zak werd zichtbaar. Het tikkend geluid was ook duidelijker geworden. De zak was vuil vanbinnen zo dat ze niet kon zien wat er in zat. Het mes bracht oplossing. En eindelijk was het geheim van het tikkend geluid opgelost. Het was geen bompakket, maar slechts een slordig afgehakte onderarm, licht rottend, met een groot horloge nog om de pols….

augustus 02, 2012

Brug

Het is altijd vroeger ochtend onder de brug dan in de rest van de stad. Het leven begint daar al in de vroege schemer.. de dimensie tussen droom en werkelijkheid. Tenminste, "leven" is een groot woord. Het is meer het niet willen toegeven aan het einde. Ik werd in deze omgeving wakker met een knallende hoofdpijn. Van de goedkope drank? Of van mijn betonnen hoofdkussen? Ik weet het niet. Het maakt ook niets uit. Ik ben er, reëel, helemaal alleen in het kunstlicht dat altijd brand, dag en nacht. Praten doe ik alleen tot mezelf. Mijn stem hard en schel, als fluisterend door een megafoon, maakt anderen bang. De warboel in mijn hoofd maakt het ook onmogelijk concrete zinnen te formuleren. En smerig: Het vuil van mijn bestaan zit in grote korsten in mijn haar en bedachtzaam pulk ik stukjes los, ondertussen luisterend naar het gekabbel van het water in de rivier. De echo van het door het vroege tijdstip sporadisch overrazend verkeer wordt afgewisseld met een regelmatig druppelend geluid, zoals gewoon is onder dit soort bruggen. Een zinloos bestaan! Dat wist ik zeker. "Hier moet een eind aan komen" speelt het door mijn hoofd. De bevelende stem krijgt steeds meer grip op me. Ik hou mijn hoofd enigszins schuin en luister goed wat ik opgedragen krijg. Luisterend naar deze stem, die andere stemmen in mijn hoofd tot zwijgen brengt sta ik enige tijd roerloos; geobsedeerd. Uren later, in ieder geval naar mijn gevoel, ga ik naar boven, begin de brug te beklimmen. Eerst via de trap naar het gedeelte waar auto's en voetgangers zich bewegen, en dan via de servicetrap naar de hoge pijlers, via de ophanging naar de hoogste top. Iemand heeft me gezien en blijft staan kijken. ik klim door, mijn doel nadert, in de langzaam warm wordende dag. Het water is nu al zo'n twintig meter onder me. Er zijn steeds mensen bijgekomen en de groep toeschouwers wordt steeds groter. Ook is er blijkbaar al een alarmnummer gebeld, want zwaailichten zijn nu ook te zien. En men begint te roepen naar me "Heey, spring" hoor ik "Spring!, spring!" Is dat in mijn hoofd? Nee, dit keer is het echt. De groep mensen beneden scandeert dit. Het brengt me tot een werkelijkheid. Ik krijg het besef dat ik verkeerd bezig ben. De stem in mijn hoofd is stil. Ik moet mezelf veilig stellen. Langzaam klim ik weer naar beneden. Een paar stoere jongens klimmen naar me toe met veel bravoure, en nog een paar volgen ze. De toegesnelde brandweer begint nu een ladderwagen in positie te brengen en twee van deze helden laten zich met de ladder in mijn buurt stijgen. Ik voel me gered. Als ik ze wil danken is het eigenlijk al te laat. Harde handen pakken me beet en met een één, twee, drie gooien ze me van mijn hoge positie naar beneden. In mijn vrije val weet ik dat ik mijn voorouders zeer binnenkort zal ontmoeten....

juni 26, 2012

Donker

De duisternis was intens, voelbaar. Te proeven. Echt letterlijk geen hand voor ogen te zien! Dit gaf eerst een desoriënterend gevoel. Sjon was wakker geworden in deze donkerte met een knallende hoofdpijn. Het was geen kater! Sjon dronk niet (meer). Een klap op zijn hoofd, een vlammende pijn, en dan donker, dat was het laatste wat hij zich kon herinneren. Donker tot nu toe. Sjon voelde voorzichtig aan zijn kruin, voelde een bult en iets nattigs. Verder naar omhoog had hij de gewaarwording van koud metaal. Een openbaring: Een achterbak! Dit kende hij wel. In zijn leven had hij dit vaker meegemaakt, vanuit het oogpunt van dader, dat wel. Meestal in opdracht, maar soms ook uit eigen initiatief, om concurrenten of obstakels op te ruimen, of losse eindjes weg te werken. Hij kon het zich levendig voor de geest halen. Ach, Sjonnie had zich de nodige vijanden op de hals gehaald door zijn penose werk. De “Nederlandse Maffia”. Georganiseerde misdaad, ja, en goed georganiseerd ook. Daar kon menig ondernemer een puntje aan zuigen. Napoleontische logistiek met strakke hiërarchische structuren en dito bedrijfsregels, met een bekende straf: als je je niet aan deze regels hield, één straf, éénmalig. Je kon het niet navertellen. Sjon voelde zich licht in het hoofd worden. Er was wel zuurstof in de achterbak, maar het was niet voor uren, en daar er geen spoor van licht door was te zien, was deze goed gesloten. Of het was nacht, haha. De wagen stond waarschijnlijk stil, want er was geen beweging voelbaar, en alleen een zacht druppelend geluid was hoorbaar. Zeker regende het. Sjon voelde langs zijn kuit naar beneden. Hoewel zijn “blaffer” was weggehaald voelde hij het heft van zijn duikersmes met een lemmet van veertien centimeter. Dat ze die gemist hadden! Een aandenken van zijn tijd bij de mariniers. Hij maakte de dolk los en voelde rond. Ja, daar zat hij, de afsluiting van de achterklep. Deze was zo los met de punt van zijn mes, maar toch kon hij de klep zelf niet omhoog duwen. Net of er een zwaar gewicht op rustte. “Dat wordt een gat maken, zodat ik wat zuurstof krijg en misschien een beetje kan kijken wat ik kan doen” zei Sjon tegen zichzelf, meer om moed te verzamelen. Hij had anderen dan wel opgesloten in achterbakken, vaker dood dan levend, maar zelf had hij dit nog nooit meegemaakt en de ervaring was niet de favoriete ervaring van zijn leven. Hij zette de punt van zijn dolk tegen de achterkant en sloeg hard op het heft met de vlakte van zijn hand. Een klein gaatje was ontstaan, waaruit wat water sijpelde. Het was voor Sjon niet genoeg! Hij herhaalde zijn daad, sloeg nu harder door lichte paniek bevangen. Dat was genoeg, een behoorlijke scheur was nu ontstaan. Hierdoor liep nu een flinke hoeveelheid water naar binnen. Onze Sjonnie kon geen kant meer op. Hij riep om zijn moeder toen het water al tot zijn lippen stond, maar dat hielp ook niets, hij ging proestend kopje onder. Na een korte doodsstrijd was hij verdronken, in zijn achterbak, in een oude Ford, op de boden van de Waal, toevallig niet ver van waar Andre Brilleman in 1985 ook was gevonden….

april 01, 2012

Lente

Hoewel de zon zich al voorzichtig liet zien was het vooral 's morgens nog best koud.
Wel mooi, dat licht: Op de spoorbrug over de Vecht. Daar hing ze, schitterend in de opkomende zon. Haar darmen vakkundig uit haar buik gesneden, een touw aan beide polsen en aan één enkel. Haar keel als een gapende mond opengesneden. Morsdood. De kranten spraken er schreeuwende voorpagina's over: Nummer Dertien! (in de chocoladeletters van een gratis treinkrantje).

Inderdaad, ze was nummer dertien in korte tijd. Altijd ontdarmd en opgehangen aan twee polsen en een enkel. En altijd een jonge dame met zwart lang haar. Arnold las de krant zonder emoties. Zijn vader had hem al jong ingeprent dat zwartharige dames het soort waren waarvan de beter werd als ze er vanaf geholpen werden. Arnold had de littekens nog van deze harde, doch wijze lessen. De hoofdmeester, papalief, was altijd dronken geweest, en gebroken glas en sigaretten waren immer voorhanden.

Arnold had nog een tijd geoefend op katten en honden uit de buurt, en nu was hij een slager met chirurgische precisie. Innerlijk moest hij lachen. De kranten spraken wel van dertien, maar hij wist beter: er waren zes kunstwerken die nog niet waren gevonden. En vanavond zou er nog een bij komen: nummer 21. Zo een mooi getal.

Linda vond het prettig, zo 's avonds in het park. Het geluid van zingende merels, het geluid van een beginnende lente. Het had ook iets van een belofte van een mooie zomer, lange dagen, en hangen in dit park met vrienden. Ze hield van het park, de paadjes, het grasveld, de rust, vooral zo als nu in de schemer. Een nevel verspreidde zich vanaf de sloot die de huizen scheidde van het bosachtig gedeelte van het park. Linda streek haar lange zwarte haar uit haar gezicht en trok haar jas iets dichter: de kou liet zich nog gemeen voelen.

Arnold had haar al een tijdje in de gaten. Stil in de schaduw staand zou ze hem niet zien als ze voorbij liep. Zijn jachtinstinct had het gewoon denken overgenomen en een vreemd soort rationaliteit had zich meester gemaakt van hem. Zijn linkerhand speelde met het heft van een overdag geslepen uitbeenmes. Linda kwam steeds dichterbij, haar handen diep in haar jas verborgen, parmantig stappend over het asfalt van het voetpad/fietspad. Ze kwam dichterbij en Arnolds ademhaling werd sneller. Hij sprong te voorschijn, het mes in de aanslag om haar een vrolijke glimlach te geven een stukje onder haar kin, maar Linda had de .38 al gereed, schuin omhoog gericht schoot ze. Zijn tongbeen schoot vanuit zijn hals door zijn achterhoofd naar buiten. De geluiddemper deed zijn werk en bewaarde de rust. Uit haar andere zak toverde Linda een potje te voorschijn gevuld met een stroperige vloeistof. Vakkundig lepelde ze de ogen van Arnold uit zijn nog verbaasd kijkend gezicht, om ze een voor een in het potje te doen. Leuk voor de verzameling....

januari 30, 2012

Levend Standbeeld

Ondanks de gure wind en de regen op dit late uur stond hij daar: Vondel. Gekleed in een bronskleurige outfit, met hoed en ganzenveer, zeg maar geheel. Mensen die het late uur en het weer trotseerden liepen achter hem langs maar schonken hem weinig aandacht. Het touristische uur was dan al even voorbij. Het italiaans op straat was schaars geworden - ze lagen nu waarschijnlijk stoned in hun hotelbedjes. Jaa een vakantie naar Amsterdam doe je met een doel.

Arie, een zwerver van middelbare leeftijd, liep ook over straat, zoekend naar restanten eten in de alom aanwezige vuilnisbakken, en een slaapplek voor de nacht. Slenterend langs de straatlantaarns wier licht lange stralen op het glanzend asfalt reflecteerden. Langzaam, maar zeker, kwam hij in zijn zoektocht vlak langs onze Vondel. Mompelend door de invloed van schraal bier, gecombineerd met bukshag van weggegooide joints, vakkundig gerecycled door alles in een vloeitje bij elkaar te wikkelen. Toen hij Vondel passeerde vloog op een of andere manier de ganzenveer flitsendsnel naar Arie's nek.

Het gif werkte zeer snel: toen Arie naar de grond zeeg was hij verlamd van top tot teen. In een mum van tijd veranderde onze Vondel in een kluwen van miljoenen mieren, die met hun grote kaken Arie ontbloedden en decimeerden, en de stukjes naar hun nest droegen net onder de Dam. Er bleef dan ook niets over van Arie dan een nagel, wat plukjes haar en hier een daar een druppeltje gemist bloed, dat door de aanhoudende motregen snel wegspoelde nog voor het kon stollen.
De mieren namen hun Vondelpositie weer in, in perfecte mimicri, hun lichaampjes verwarmd door het zojuist gedronken bloed waarin de alcohol nog voorradig was, gereed voor een volgend slachtoffer....